
Pinksteren 1797. Pastoor Sinave draagt in Zele zijn laatste mis op: ook hij moet onderduiken voor de Franse bezetter. Een schim verbergt zich in de Ludgeruskerk: Jan Praet, jaren geleden uit Zele gevlucht, is ontgoocheld teruggekeerd van Fleurus, waar de Fransen op het slagveld hun gelijk hebben gehaald. Sansculotten proberen hen te arresteren, maar ze ontsnappen: Sinave duikt onder bij zijn parochianen, Jan Praet verbergt zich op onherbergzaam terrein: de Gratiebossen. De Zeelse bevolking, de grillen van collaborerend commissaris Debbaudt beu, krijgt weer hoop: deze man teruggekeerd uit de doden, kan hen helpen. En ze verzamelen zich rond hem, tegen zijn zin, vormen “de bende van Jan Praet”. Jan Praet weet dat alles een begoocheling is, maar de Zelenaars drijven hem verder. En dan zijn er de ogen van Wannemie, vol wild vuur, die nog een rekening met Debbaudt te vereffenen heeft…
De bende van Jan Praet wordt berucht. Zijn het vrijheidsstrijders? Beurzensnijders? Dromers die verdwaald zijn in hun illusies? Pastoor Sinave bekijkt het, vanuit zijn schuilplaats. Hij ziet hoe het noodlot zich boven de Gratiebossen samentrekt, hoe de nieuwe eeuw zich in bloed en tranen aankondigt. Maar Jan Praet merkt het niet, en een confrontatie met Debbaudt is onafwendbaar…
Vijfentwintig jaar geleden gingen duizenden Zelenaars luisteren naar de musical die componist Bart Picqueur en librettist Frank Van Mossevelde schreven over Zele bekendste struikrover. De Koninklijke Harmonie Ste-Cecilia Zele en de solisten van weleer – allemaal! – staan garant voor een meeslepende concertante uitvoering die je meesleept naar de geduchte Gratiebossen waar Jan Praet de scepter zwaait.
